Skip to main content

2.1 Inschrijving

EH1 vervallen per 1-7-2021

Het betrouwbaarheidsniveau eH1 (LoA1) wordt niet meer ondersteund. De middelen en machtigingen moeten minimaal voldoen aan de normen van het betrouwbaarheidsniveau eH2 (LoA2).  

Inhoudsopgave

2.1.1 Aanvraag en registratie

LoA

Vereiste elementen

Toelichting en good practice

LOA 1

  1. De Deelnemers MOETEN de Gebruiksvoorwaarden Elektronische Toegangsdiensten die vastgelegd zijn in Afsprakenstelsel onderdeel maken van de voorwaarden die zij hun klanten opleggen.

  2. Deelnemers MOETEN de gebruikers bekend maken met de aanbevolen veiligheidsvoorzorgen die aan het gebruik van het elektronische identificatiemiddel zijn verbonden.

  3. De Deelnemer MOET de Gebruiker met gebruiksvoorwaarden binden aan:

    1. de verplichting tot het melden van verlies, misbruik en een vermoeden van misbruik van zijn middel bij de Deelnemer en;

    2. binden aan een verplichting om gelijktijdig een verzoek te doen tot revocatie of schorsing van zijn middel.

  4. De Deelnemer MOET de levensduur van het middel, de procedure voor intrekking en indien van toepassing de procedure voor schorsing en vernieuwing aan de Gebruiker bekend maken.

  5. Gebruiksvoorwaarden van Deelnemers moeten aan de Gebruikers ter beschikking worden gesteld

  6. De identiteitsverklaring(en) die de Aanvrager aanlevert MOETEN leiden tot een unieke identificatie van de Aanvrager. De aangeleverde gegevens MOET(EN) bestaan uit meervoudige verklaringen die:

    1. betrekking hebben op de Aanvrager en;

    2. niet noodzakelijkerwijs uitsluitend bij de Aanvrager bekend zijn.

    3. de Identiteitsverklaring van de Aanvrager MAG alleen op LoA1 zelf-verklaard (self-asserted) zijn.

LOA 2

Hetzelfde als LoA1 met toevoeging van:

  1. Elke van de volgende kenmerken MOET gebruikt worden voor de meervoudige identiteitsverklaringen zoals bij LoA1 punt 6 is bedoeld:

    1. Volledige naam;

    2. Geboortedatum.

  2. Elke van de volgende kenmerken MAG aanvullend op punt 1 worden opgevat als te gebruiken voor de meervoudige identiteitsverklaringen zoals bij LoA1 punt 6 is bedoeld:

    1. Geboorteplaats;

    2. Adres.

  3. De aangeleverde identiteitsverklaring MOET zijn gebaseerd op een gezaghebbende bron voor het identifceren van een natuurlijk persoon of een geldig gekwalificeerd certificaat.

Ad 2.a: Geboorteplaats is optioneel.

Ad 2.b: Adres is optioneel en alleen van toepassing ten behoeve van de uitgifte van een fysiek element wanneer dit onderdeel is van het middel.

Ad 3.: Voor Identificatie op Afstand (IoA) gelden afwijkende eisen aan de gezaghebbende bronnen. Zie Eisen Identificatie op Afstand.

LOA 3

Hetzelfde als LoA 2 met toevoeging van:

  1. Het BSN-kenmerk MAG aanvullend op punt 1 bij LoA2 worden opgevat als te gebruiken voor de meervoudige identiteitsverklaringen zoals bij LoA1 punt 6 is bedoeld.

  2. Tijdens de registratie online aangeleverde verklaringen MOGEN zijn ondertekend met een niet-gekwalificeerd certificaat

  3. De identiteitsverklaring van de Gebruiker MOET worden geverifieerd aan het originele fysieke WID document.

  4. Indien BSN wordt gebruikt, MOET de Deelnemer het BSN van de Gebruiker verifiëren in zijn originele fysieke WID document of gewaarmerkt uittreksel bevolkingsregister.

Ad 1: BSN is nodig voor middelen die geactiveerd worden bij het BSNk.

Ad 3 en 4: Voor LoA3 zijn alternatieve invullingen toegestaan zoals beschreven is in de paragraaf 2.1.2 'Eisen Identificatie op Afstand' en paragraaf 2.1.2 bij LoA3.

LOA 4

Hetzelfde als LoA3 met toevoeging van:

  1. Online aangeleverde verklaringen MOETEN zijn ondertekend met een gekwalificeerd certificaat.

2.1.2 Bewijs en verificatie van Identiteit (natuurlijk persoon)

LoA

Vereiste elementen

Toelichting en good practice

LOA 1

De Deelnemer MOET het e-mailadres valideren als deze contactgegevens gebruikt worden als onderdeel van het registratieproces (versturen van activatiecodes, links of (one-time) passwords).

LOA 2

Hetzelfde als LoA1 met toevoeging van:

  1. De Deelnemer MOET het e-mailadres en telefoonnummer valideren als deze contactgegevens gebruikt worden als onderdeel van het registratieproces (versturen van activatiecodes, links of (one-time) passwords).

  2. Voor validatie van de aangeleverde identiteitsverklaringen MOET een gezaghebbende bron in Nederland of daarbuiten gebruikt worden, of:

    1. De HRM-database met persoonsgegevens van medewerkers van een Dienstafnemer, kan worden gebruikt indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

      1. De bruikbaarheid van het middel is beperkt tot die onderneming of rechtspersoon in Nederland.

      2. Het middel en de machtigingen zijn bij dezelfde deelnemer uitgegeven.

      3. Het BSN van de gebruiker MAG NIET worden geregistreerd.

      4. Het middel MOET slechts gebruikt kunnen worden om de Dienstafnemer te vertegenwoordigen.

  3. Slechts voor LoA 2 is het overleggen van een kopie van een identiteitsdocument geaccepteerd.

    1. Verificatie van de echtheidskenmerken MOET voor zover mogelijk worden uitgevoerd door daartoe opgeleid personeel;

    2. Verificatie MOET worden uitgevoerd in het register voor gestolen of vermiste identiteitsbewijzen.

  4. Identificatie MAG eveneens plaatsvinden:

    1. Met een middel op LoA 2 en hoger dat door een Deelnemer in het stelsel is uitgegeven.

      1. Restrictie: Met een middel van een specifiek LoA MAG NIET zonder aanvullende validaties een Stelseldienst (middel of machtiging) met een hoger LoA worden verstrekt.

    2. Restrictie: Op basis van een middel dat niet voor gebruik in het burgerdomein is uitgegeven MAG NIET zonder aanvullende validaties een middel voor gebruik in het burgerdomein worden verstrekt.

    3. Op basis van een gekwalificeerd certificaat dat wordt gebruikt als elektronische handtekening zoals bedoeld in de Verordening (EU) nr. 910/2014.

  5. Vereisten voor validatie van middelen (middelen uitgegeven binnen het Stelsel) en elektronische handtekeningen:

    1. Deelnemers aan het stelsel MOETEN er op toezien dat het pseudoniem van de gebruiker wordt verstrekt middels het gebruik van het middel of;

    2. De identificerende gegevens behorende bij het uitgereikte middel worden bij de uitgever van het middel geverifieerd.

    3. De Deelnemer MOET op PKI gebaseerde elektronische handtekeningen valideren d.m.v. de certificatenketen en op basis van actuele informatie over statusintrekkingen.

    4. Niet op PKI gebaseerde handtekeningen MOETEN gevalideerd worden met een validatiemethode van gelijke kwaliteit.

Ad 2: HRM database validaties zijn vanwege de mogelijkheden tot opzettelijk misbruik door de aanvrager ongeschikt voor uitgifte van middelen die gebruikt worden door de natuurlijke persoon om zichzelf te vertegenwoordigen. 

Ad 4: Kern van deze norm is dat identificatie bij registratie of uitgifte altijd op het juiste LoA heeft plaats gevonden. Voor een gekwalificeerd certificaat heeft een identificatie op LoA4 plaats gevonden. Ten behoeve van de uitgifte van middelen voor gebruik in het burgerdomein wordt altijd een verificatie van het BSN uitgevoerd tegen het originele WID van de Gebruiker.  Validatie van het BSN vindt middels een registratie in het BSNk plaats. 

Ad 5.c: M.b.t. vereisten voor validatie van elektronische handtekening die niet op PKI zijn gebaseerd:

  • Een gelijke kwaliteit (equal quality) van validatie kan uitsluitend worden bereikt met een handgeschreven handtekeningen of op PKI-technologie gebaseerde handtekeningen.

Extra toelichting: indien een handgeschreven handtekening ontbreekt op het WID waardoor er geen validatie kan worden uitgevoerd, wordt verwezen naar de Handreiking "Ontbreken handtekening op WID"

LOA 3

Hetzelfde als LoA 2 met toevoeging van:

  1. Identificatie MAG eveneens plaatsvinden met een middel op LoA3 en hoger dat door een Deelnemer in het stelsel is uitgegeven.

    1. Restrictie: Met een middel van een specifiek LoA MAG NIET zonder aanvullende validaties een Stelseldienst (middel of machtiging) met een hoger LoA worden verstrekt.

    2. Restrictie: Op basis van een middel dat niet voor gebruik in het burgerdomein is uitgegeven MAG NIET zonder aanvullende validaties een middel voor gebruik in het burgerdomein worden verstrekt.

  2. De Deelnemer MOET het fysieke adres valideren als de uitgifte van het middel face-to-face (in person) plaatsvindt op het door de aanvrager opgegeven adres voor uitgifte.

  3. De Deelnemer MOET registreren welke contactgegevens zijn gevalideerd als onderdeel van het uitgifteproces en MAG niet-gevalideerde gegevens opslaan als comfortinformatie als onderdeel van de algemene bedrijfsvoering.

  4. Fysieke identificatie: een fysieke ontmoeting MOET plaatsvinden tijdens de registratie of tijdens het middelenuitgifteproces.

    1. Zelfverklaringen MOETEN worden uitgesloten. Niet acceptabel is dat wettelijke vertegenwoordigers en machtigingenbeheerders over zichzelf een identiteitsverklaring afgeven.

    2. Identificatie op afstand: dit is als alternatief voor de fysieke ontmoeting tijdens de registratie of tijdens het middelenuitgifteproces toegestaan. Dit MOET conform de beschreven normelementen in paragraaf Eisen Identificatie op Afstand.

  5. De echtheid van identiteitsbewijzen MOET geverifieerd worden door het origineel van het identiteitsbewijs te controleren op specifiek voor dat identiteitsbewijs unieke en bekende kenmerken waardoor dat document als authentiek kan worden aangemerkt.

    1. Voor validatie van de verklaringen is het tonen van een fysiek en geldig identiteitsdocument vereist.

    2. Minimaal een of meer fysieke kenmerken van de Gebruiker MOETEN worden geverifieerd aan het identiteitsbewijs.

    3. Verificatie van echtheidskenmerken MOET van worden uitgevoerd door daartoe opgeleid personeel en;

    4. Indien het BSN wordt gebruikt, dan MOET de Deelnemer in het aanvraagproces ervoor zorgdragen dat het BSN van de Aanvrager in het originele fysieke WID van de Aanvrager is geverifieerd. Indien het WID geen BSN bevat MAG een gewaarmerkt uittreksel bevolkingsregister, niet ouder dan 6 maanden, van de Gebruiker toegepast worden, waarop minimaal is vermeld: BSN, volledige naam en geboortedatum. Na uitgifte gelden de eisen in 8 en 9.

  6. Voor middelen die op basis van identificatie door de werkgever worden uitgegeven MOET het technisch onmogelijk zijn dat deze middelen in het BSN domein en consumentendomein gebruikt kunnen worden.

  7. Voor het toevoegen van het BSN aan een bestaand middel mag voor de validatie van de aangeleverde identiteitsverklaringen niet zijn gesteund op de HRM-database.

  8. Indien een Gebruiker

i. reeds een eHerkenning-middel bezit EN
ii. het BSN van de Gebruiker is nog niet bekend bij de Authenticatiedienst EN
iii. waarbij voor de validatie van de aangeleverde identiteitsverklaringen niet is worden gesteund op de HRM-database,

dan kan het BSN worden geregistreerd middels authenticatie met het eTD-identificatiemiddel van de Gebruiker, of een formulier met de handgeschreven handtekening of ondertekening met een gekwalificeerde certificaat van de Gebruiker. In beide gevallen MOET een document zoals gespecificeerd onder onderstaande sub i, of sub ii te worden aangeleverd:

i. een kopie WID met zichtbaar BSN van de Gebruiker.
ii. een gewaarmerkt uittreksel bevolkingsregister, niet ouder dan 6 maanden, van de Gebruiker, waarop minimaal is vermeld: BSN, volledige naam en geboortedatum.

  1. Indien een Gebruiker

i. reeds een eHerkenning-middel bezit EN
ii. het BSN van de Gebruiker is nog niet bekend bij de Authenticatiedienst EN
iii. voor de validatie van de aangeleverde identiteitsverklaringen wel is gesteund op de HRM-database,

dan MAG NIET het BSN worden geregistreerd en gelden de vereisten zoals opgenomen in paragraaf 2.1.2 Bewijs en verificatie van Identiteit (natuurlijk persoon).

10. Met gebruik van een middel op LoA3 of gekwalificeerd certificaat kan eveneens een nieuw middel worden aangevraagd.
      In dit geval MOET geverifieerd worden:

a. dat de aanvrager daadwerkelijk in bezit is van het middel;
b. dat bij gebruik van een middel dat buiten het stelsel is uitgegeven er daadwerkelijk een identificatie op locatie heeft
    plaatsgevonden bij aanvraag of uitgifte van het middel, 
c. of dat bij gebruik van een middel dat buiten het stelsel is uitgegeven er een identificatie op afstand heeft
    plaatsgevonden die MOET voldoen aan de eisen van het afsprakenstelsel eTD of ETSI TS 119 461 bij aanvraag of uitgifte van het middel.

Ad 1: Kern van deze norm is dat identificatie bij registratie of uitgifte altijd op het juiste LoA heeft plaats gevonden. 

Ad 3: Het gevalideerde adres kan worden gebruikt voor de verzending van een onderdeel van het authenticatiemiddel (bijv. een hard token).

Ad 4: Voorbeelden van geaccepteerde face-to-face controles zijn

  • Controle van identiteit door daarvoor opgeleide medewerker.

  • Identificatie door de Dienstafnemer conform de Nederlandse wettelijke verplichting van werkgevers tot identificatie van personeel.

LOA 4

Hetzelfde als LoA3 met toevoeging van:

  1. Identificatie op afstand: dit is als alternatief voor de fysieke ontmoeting tijdens de registratie of tijdens het middelenuitgifteproces toegestaan. Dit MOET conform de beschreven normelementen in paragraaf Eisen Identificatie op Afstand.

    1. Op LoA4 MOET IoA plaatsvinden tegen een digital identity document (eMRTD).

  2. Met gebruik van een middel op LoA4 of gekwalificeerd certificaat kan eveneens een nieuw middel worden aangevraagd. In dit geval MOET geverifieerd worden:

    1. dat, bij gebruik van een middel of gekwalificeerd certificaat dat buiten het stelsel is uitgegeven, de identificatie (fysiek op locatie of identificatie op afstand) die heeft plaatsgevonden MOET voldoen aan de eisen van het afsprakenstelsel eTD of ETSI TS 119 461 voor niveau Hoog.

Ad 1a: Digital Identify document, zie definitie in Eisen Identificatie op Afstand.

2.1.3 Bewijs en verificatie van identiteit (rechtspersoon)

LoA

Vereiste elementen

Toelichting en good practice

LOA 1

  • Controledoelstelling: Het machtigingenregister MOET erop toezien dat de vertegenwoordigers van de Dienstafnemer deugdelijk worden geïdentificeerd.

  • Controledoelstelling: Het machtigingenregister MOET erop toezien dat de Dienstafnemer of de gemachtigde Rechtspersoon deugdelijk wordt geïdentificeerd.

  • Controledoelstelling: Het machtigingenregister MOET erop toezien dat de door de Dienstverlener aangeleverde informatie als feitelijk juist is geverifieerd.

  • Controledoelstelling: Het machtigingenregister MOET erop toezien dat de bevoegdheden van de vertegenwoordigers van de Dienstafnemer deugdelijk worden geverifieerd.

  1. De eerste identificatie van de vertegenwoordigers van de Dienstafnemer MOET conform de vereisten voor  identificatie bij uitgifte van LoA1 middelen (zie paragraaf 2.1.1 en 2.1.2) worden uitgevoerd, OF conform de aangeven alternatieven in punt 4. Dit geldt in het bijzonder voor onder staande vertegenwoordigers:

    1. De wettelijke vertegenwoordiger(s) van de Dienstafnemer.

    2. De machtigingenbeheerder die door de wettelijke vertegenwoordiger geautoriseerd is en de machtigingen met betrekking tot de Dienstafnemer administreert.

    3. De Gevolmachtigde die door de wettelijke vertegenwoordiger geautoriseerd is namens deze te handelen.

  2. Het machtigingenregister MOET de Dienstafnemer of de gemachtigde Rechtspersoon registreren.

  3. Het machtigingenregister MOET de feitelijke juistheid van de door de aanvrager aangeleverde informatie verifiëren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel alvorens de aanvraag formeel geaccepteerd mag worden. Het volgende MOET ten minste juist zijn:

    1. Bedrijfsnaam en wettelijke naam van de Dienstafnemer

    2. Ten minste één vestigingsadres

    3. Identificerende kenmerken

    4. Correspondentieadres

  4. Toegestane alternatieven voor verificatie:

    1. Alternatief 1: Online verificatie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of voor acceptatie van de aanvraag.

    2. Alternatief 2: Verificatie gebaseerd op controle van het ANBI register. De gegevens van de organisatie die aangeleverd worden door de gebruiker MOETEN worden gecontroleerd bij het ANBI register. Het volgende MOET ten minste juist zijn:

      1. Naam van de instelling

      2. Vestigingsplaats

      3. RSIN

      4. Correspondentieadres

    3. Alternatief 3 (diplomatieke missies en internationale organisaties): Verificatie gebaseerd op controle in PROBAS. De gegevens van de organisatie die aangeleverd worden door de vertegenwoordiger MOETEN worden gecontroleerd in PROBAS. Het volgende MOET ten minste juist zijn:

      1. Naam organisatie;

      2. PROBAS-nummer van de organisatie;

      3. Vestigings- of correspondentieadres van de organisatie.

    4. Alternatief 4 (rechtsvormen onderdeel van TRR): Verificatie gebaseerd op controle in TRR. De gegevens van de organisatie die aangeleverd worden door de vertegenwoordiger MOETEN worden gecontroleerd in TRR. Het volgende MOET ten minste juist zijn:

      i. Naam organisatie;
      ii. TRR-BD van de organisatie;
      iii. Vestigings- of correspondentieadres van de organisatie.

  5. Het machtigingenregister MOET de aangeleverde identiteitskenmerken verifiëren in het relevante beroepsregister in het geval de aanvrager (beroepsmatig) zich wil registreren als Dienstafnemer. Aanvaardbare bewijsbronnen voor beroepsregistratie in Nederland zijn (limitatief):

    1. Accountants Administratieconsulent;

    2. Advocaat; - Octrooigemachtigde;

    3. Registerloods;

    4. Arts (bijvoorbeeld huisartsen en medisch-specialisten zoals chirurgen en psychiaters);

    5. Tandarts; Apotheker; Verloskundige; Fysiotherapeut;

    6. Verpleegkundige;- Psychotherapeut;

    7. Gezondheidszorgpsycholoog; 

    8. Notaris; Kandidaat notaris; Toegevoegd notaris;

    9. Gerechtsdeurwaarder; Waarnemend gerechtsdeurwaarder; Toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder

    10. Octrooigemachtigde;

    11. Registeraccountant;

    12. Dierenarts;

    13. Zeevarende;

    14. (Hoofd) Bewaarder; Gemandateerd bewaarder;

    15. Technisch medewerker schepen; Inspecteur Scheepsregistratie

    16. Belastingdeurwaarder; Rijksdeurwaarder.

Ad 3: De gegevens die de aanvrager aandraagt worden vergeleken met de geregistreerde gegevens in het handelsregister en andere erkende gezaghebbende bronnen . Van de brongegevens in het handelsregister wordt aangenomen dat zij correct zijn. Indien de deelnemer bij de controle in het handelsregister onjuistheden in de gegevens ontdekt of vermoedt bestaat er geen terug meldplicht, tenzij om een andere reden al een terug meld verplichting van toepassing was op de deelnemer. De geregistreerde vestigingsadressen in het handelsregister zijn niet altijd gelijk aan een correspondentieadres. Waar vestigingsadres en correspondentieadres samenvallen, vervalt de eis voor het verifiëren van het correspondentieadres. In het geval van rechtspersonen zonder vestigingsadres wordt in elk geval het correspondentieadres gecontroleerd. 

Ad 3.b en d: Het vestigings- en/of correspondentieadres wordt gebruikt voor schriftelijke communicatie met de organisatie. Voor uitgifte van het middel, zie paragraaf 2.2.2 Uitgifte, uitreiking en activering.

Ad 3.c: Afhankelijk van de gezaghebbende bron worden identificerende kenmerken verwerkt. In het geval van het HR zijn dit KvK nr en RSIN. 

In het geval van eenmanszaken wordt ten behoeve van de belastingdienst het BSN van de wettelijke vertegenwoordiger als identificerend kenmerk toegevoegd. Deze situatie is van toepassing vanaf niveau eH3 en wordt beschreven in paragraaf 2.1.4.

Zie attribuutverstrekking voor een overzicht van identificerende kenmerken. 

Ad 4.b: Het ANBI Register is uitsluitend digitaal bereikbaar via de beveiligde website van de Belastingdienst "opzoeken ANBI".

Ad 4.b iii: Het RSIN wordt in het ANBI register van de Belastingdienst vermeld in de kolom RSIN. In de situatie dat een ander nummer dan het RSIN staat vermeld kan dit alternatief niet toegepast worden.

Ad 4.b iv: Het correspondentieadres is te achterhalen via de weblink van de instelling op de ANBI pagina en de daar vermelde contactgegevens.

Ad 5: Indien de dienst niet aan professionals wordt geleverd is deze norm niet van toepassing. Bedoeld worden registers zoals het BIG voor zorgprofessionals, BAR voor advocaten en KNB register voor notarissen.

Advies: De opsomming is gebaseerd op de lijst van geregistreerde professionals die willen handelen vanuit of namens hun beroep te vinden in het PKI overheid Programma van eisen deel 3a bij 3.2.5-1.: a. Aangewezen door een Staatssecretaris. Niet voor alle professionals bestaat al een dergelijk register.

LOA 2

Hetzelfde als LoA1 met toevoeging van:

  1. Verificatie MOET gebaseerd zijn op:

    1. Alternatief 1: een origineel uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of van het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging/inschrijving. Op het moment dat de aanvraag geaccepteerd wordt MAG dit uit treksel niet ouder zijn dan 14 dagen.

    2. Alternatief 2: een controle in PROBAS. Op het moment dat de aanvraag geaccepteerd wordt MOGEN de gegevens niet ouder zijn dan 14 dagen.

    3. Alternatief 3: een controle in TRR. Op het moment dat de aanvraag geaccepteerd wordt MOGEN de gegevens niet ouder zijn dan 14 dagen.

  2. De aanvrager die een aanvraag indient voor een machtiging voor betrouwbaarheidsniveaus LoA2 MOET een wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer zijn, dan wel een Gevolmachtigde.

  3. Voor betrouwbaarheidsniveau LoA2 machtigingen MOET de bevoegde vertegenwoordiger geïdentificeerd worden en MOET zijn/haar identiteitsverklaring gevalideerd en geregistreerd worden conform de vereisten voor identificatie bij uitgifte van LoA2 middelen (zie: paragraaf 2.1.1 en paragraaf 2.1.2) of als alternatief zijn onderstaande vereisten van toepassing op elektronische of niet-elektronische machtigingsaanvragen:

    1. Elektronisch machtigingsaanvragen: 

      1. Voor elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer geregistreerd worden, MOET er een kopie van een geldig identiteitsdocument zoals genoemd onder paragraaf 2.1.1 en een kopie van een rechtsgeldig door een wettelijk vertegenwoordiger van de Dienstafnemer ondertekend formulier bij de aanvraag gevoegd worden, en de handgeschreven handtekeningen onder deze documenten MOETEN geverifieerd worden door het machtigingenregister.

      2. Aan de hierboven opgesomde vereis ten t.a.v. de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer wordt voldaan wanneer de aanvraag elektronisch is ondertekend door de Dienstafnemer die van een Gekwalificeerde Handtekening gebruik maakt.

      3. Alternatief: Een andere mogelijkheid is dat de registratie van de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger geverifieerd MOET worden op basis van het resultaat van een geslaagde bankoverschrijving van een privérekening bij een bank waar de aanvrager dezelfde persoon is als de bankrekeninghouder en waarvoor de financiële instelling bij het openen van de bankrekening de rekeninghouder deugdelijk heeft moeten identificeren, op basis van een geldig identiteitsbewijs.

    2. Niet-elektronisch machtigingsaanvragen: 

      1. Voor niet-elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer geregistreerd worden. De aanvraag MOET ondertekend worden door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer door middel van een handgeschreven handtekening.

      2. De aanvraag MOET worden voorzien van een kopie van een geldig identiteitsdocument. Deze handgeschreven handtekening op de kopie MOET geverifieerd worden met gebruikmaking van het machtigingenregister.

      3. Er MOET gecontroleerd worden of het identiteitsbewijs(nummer) in de database als gestolen of vermist geregistreerd staat.

  4. Een gevolmachtigde MAG een aanvraag voor een machtiging voor betrouwbaarheidsniveaus LoA 2 indienen. Het machtigingenregister MOET de handgeschreven handtekeningen verifiëren op de Volmacht en op de kopie van het identiteitsdocument van de aanvrager (de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer), of op de kopie van het identiteitsdocument van de Gevolmachtigde en op het aanvraagformulier. Identificatie van de vertegenwoordiger van de Dienstafnemer MOET plaatsvinden, zoals hierboven onder punt 2 omschreven.

  5. Het machtigingenregister MOET de Dienstafnemer of de gemachtigde Rechtspersoon registreren. 

    1. De aangeleverde en geregistreerde kenmerken van de Dienstafnemer of de gemachtigde Rechtspersoon MOETEN uniek en feitelijk juist zijn. Identificatie MAG op openbare informatie gebaseerd zijn.

    2. Het machtigingenregister MOET de bij 5a. genoemde kenmerken ten minste verifiëren in Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel,  PROBAS, TRR of Beroepsregister.

  6. Het machtigingenregister MOET op LoA2 de bevoegdheid van de aanvrager verifiëren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, van het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging/inschrijving, PROBAS, TRR en/of, in (aanvullende) bewijsstukken, zoals statuten en mandaten. De aanvraag MOET geaccepteerd worden indien aan een van de volgende vereisten wordt voldaan:

    1. de aanvraag is ondertekend door een volledig of zelfstandig bevoegde, of een volledig gevolmachtigde vertegenwoordiger;

    2. de aanvraag is ondertekend door minimaal twee gezamenlijk bevoegde vertegenwoordigers;

    3. de aanvraag is ondertekend door een vertegenwoordiger die beperkt bevoegd is, of een beperkte volmacht heeft, waarbij expliciet is aangegeven dat de vertegenwoordiger gerechtigd is tot het doen van een aanvraag eHerkenning;

    4. de aanvraag is ondertekend door minimaal twee beperkt bevoegde, of beperkt gevolmachtigde vertegenwoordigers indien er geen bevoegdheden zijn vastgelegd conform vereisten 6.a t/m 6.c.

  7. Het machtigingenregister MOET in de aanvraag er schriftelijk op wijzen dat de verantwoordelijkheid ten aanzien van welke wettelijk bevoegde vertegenwoordiger zijn/hun handtekening zet(ten), bij de onderneming zelf berust.

Ad 1: De 14 dagen is gebaseerd op de wettelijk toepasselijke periode van 7 dagen voor het aanleveren van wijzigingen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Ad 3: De bevoegde vertegenwoordigers zijn hier de wettelijke vertegenwoordiger(s), machtigingenbeheerder of andere gevolmachtigde namens de wettelijke vertegenwoordiger. 

Ad 3.a, 3.b en 4: indien een handgeschreven handtekening ontbreekt op het WID waardoor er geen validatie kan worden uitgevoerd, wordt verwezen naar de Handreiking "Ontbreken handtekening op ID"

Ad 6: De bevoegd vertegenwoordiger van elk KvK-nr, dat in TRR geregistreerd is als onderdeel van de Fiscale Eenheid, is bevoegd vertegenwoordiger voor die Fiscale Eenheid.

LOA 3

Zelfde als LoA1 en met toevoeging van:

  1. Voor betrouwbaarheidsniveau LoA3 machtigingen, MOET de bevoegde vertegenwoordiger worden geregistreerd en geïdentificeerd conform de vereisten voor identificatie bij uitgifte van LoA3 middelen (zie vereisten in paragraaf 2.1.1 en 2.1.2.) of als alternatief zijn de onderstaande vereisten van toepassing: 

    1. De vertegenwoordiger die de aanvraag voor de eerste registratie van de Dienstafnemer bij het machtigingenregister ondertekent voor betrouwbaarheidsniveau LoA3 MOET een wettelijke bevoegde vertegenwoordiger van de Dienstafnemer zijn.

    2. Elektronische machtigingsaanvragen: 

      1. Voor elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer geregistreerd worden. 

      2. Aanvragen MOGEN uitsluitend worden geaccepteerd op basis van gescande kopieën van het originele aanvraagformulier die door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer door middel van een hand geschreven handtekening zijn ondertekend en daarbij gevoegd de bijbehorende gescande kopie van het identiteitsdocument van de wettelijke vertegenwoordiger.

    3. Niet-elektronisch machtigingsaanvragen: 

      1. Voor niet-elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer geregistreerd worden. Aanvragen MOGEN uitsluitend worden geaccepteerd op basis van het originele aanvraagformulier en door middel van een handgeschreven handtekening ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer met de bijbehorende kopie van het identiteitsdocument van de vertegenwoordiger. 

      2. De handgeschreven handtekening op het aanvraagformulier MOET geverifieerd worden aan de hand van de handtekening op de kopie van het identiteitsdocument. 

      3. De echtheid van identiteitsbewijzen MOET geverifieerd worden, op basis van unieke kenmerken. 

      4. Er MOET gecontroleerd worden of het identiteitsbewijs(nummer) in de database als gestolen of vermist geregistreerd staat.

  2. Het machtigingenregister MOET op LoA3 de bevoegdheid van de aanvrager verifiëren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, van het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging/inschrijving, PROBAS, TRR en/of in (aanvullende) bewijsstukken, zoals statuten en mandaten. De aanvraag MOET geaccepteerd worden indien aan een van de volgende vereisten wordt voldaan:

    1. de aanvraag is ondertekend door een volledig of zelfstandig bevoegde, of een volledig gevolmachtigde vertegenwoordiger;

    2. de aanvraag is ondertekend door meer dan de helft van het totaal aantal gezamenlijk bevoegde, vertegenwoordigers;

    3. de aanvraag is ondertekend door een vertegenwoordiger die beperkt bevoegd is, of een beperkte volmacht heeft, waarbij expliciet is aangegeven dat de vertegenwoordiger gerechtigd is tot het doen van een aanvraag eHerkenning;

    4. de aanvraag is ondertekend door meer dan de helft van het totaal aantal beperkt bevoegde, of beperkt gevolmachtigde vertegenwoordigers indien er geen bevoegdheden zijn vastgelegd conform vereisten 2.a t/m 2.c.

  3. Het machtigingenregister MOET in de aanvraag er schriftelijk op wijzen dat de verantwoordelijkheid ten aanzien van welke wettelijk bevoegde vertegenwoordiger zijn/hun handtekening zet(ten), bij de onderneming zelf berust.

LOA 4

Zelfde als LoA1 en met toevoeging van:

  1. Voor betrouwbaarheidsniveau LoA4 machtigingen MOET de bevoegde vertegenwoordiger worden geregistreerd en fysiek geïdentificeerd conform de vereisten voor identificatie bij uitgifte van LoA4 middelen (zie paragrafen 2.1.1 en 2.1.2). Specifiek is hierbij het volgende vereist:

  2. De vertegenwoordiger die de aanvraag voor de eerste registratie van de Dienstafnemer bij het machtigingenregister ondertekent voor betrouwbaarheidsniveau LoA4 MOET een wettelijke bevoegde vertegenwoordiger van de Dienstafnemer zijn.

  3. Onderstaande uitdrukkelijke vereisten gelden specifiek voor elektronische of niet-elektronische machtigingsaanvragen: 

    1. Voor niet-elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienst afnemer geregistreerd worden.

    2. Aanvragen MOGEN uitsluitend worden geaccepteerd op basis van het originele aan vraagformulier en door middel van een handgeschreven handtekening ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer met de bijbehorende kopie van het identiteitsdocument van de vertegenwoordiger. De hand geschreven handtekening op het aanvraagformulier MOET geverifieerd worden aan de hand van de handtekening op de kopie van het identiteitsdocument.

    3. De echtheid van identiteitsbewijzen MOET geverifieerd worden, op basis van unieke kenmerken.

    4. Er MOET gecontroleerd worden of het identiteitsbewijs(nummer) in de database als gestolen of vermist geregistreerd staat;

  4. Onderstaande uitdrukkelijke vereisten gelden specifiek voor elektronische of niet-elektronische machtigingsaanvragen:

    1. Elektronische machtigingsaanvragen: 

      1. Voor elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer geregistreerd worden. Aanvragen MOGEN uitsluitend worden geaccepteerd op basis van gescande kopieën van het originele aanvraagformulier en door middel van een handgeschreven handtekening ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer met de bijbehorende gescande kopie van het identiteitsdocument van de vertegenwoordiger.

    2. Niet-elektronische machtigingsaanvragen 

      1. Voor niet-elektronische machtigingsaanvragen MOETEN de unieke kenmerken van de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienst afnemer geregistreerd worden.

      2. Aanvragen MOGEN uitsluitend worden geaccepteerd op basis van het originele aan vraagformulier en door middel van een handgeschreven handtekening ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de Dienstafnemer met de bijbehorende kopie van het identiteitsdocument van de vertegenwoordiger. De hand geschreven handtekening op het aanvraagformulier MOET geverifieerd worden aan de hand van de handtekening op de kopie van het identiteitsdocument.

      3. De echtheid van identiteitsbewijzen MOET geverifieerd worden, op basis van unieke kenmerken.

      4. Er MOET gecontroleerd worden of het identiteitsbewijs (nummer) in de database als gestolen of vermist geregistreerd staat;

  5. Het machtigingenregister MOET op LoA4 de bevoegdheid van de aanvrager verifiëren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, van het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging /inschrijving, PROBAS, TRR en/of in (aanvullende) bewijsstukken, zoals statuten en mandaten. De aanvraag MOET geaccepteerd worden indien aan een van de volgende vereisten wordt voldaan:

    1. de aanvraag is ondertekend door een volledig of zelfstandig bevoegde, of een volledig gevolmachtigde vertegenwoordiger;

    2. de aanvraag is ondertekend door alle gezamenlijk bevoegde vertegenwoordigers;

    3. de aanvraag is ondertekend door een vertegenwoordiger die beperkt bevoegd is, of een beperkte volmacht heeft, waarbij expliciet is aangegeven dat de vertegenwoordiger gerechtigd is tot het doen van een aanvraag eHerkenning;

    4. de aanvraag is ondertekend door alle beperkt bevoegde, of beperkt gevolmachtigde vertegenwoordigers indien er geen bevoegdheden zijn vastgelegd conform 5.a t/m 5.c.

Ad 1: In de situatie dat er meerdere bevoegd vertegenwoordigers worden geregistreerd is de fysieke identificatie van 1 van de bevoegd vertegenwoordigers die de aanvraag (mede) ondertekend afdoende.

2.1.4 Koppeling tussen de elektronische identificatiemiddelen van natuurlijke personen en rechtspersonen

LoA

Vereiste elementen

Toelichting en good practice

LOA 1

Controledoelstelling: Het machtigingenregister MOET erop toezien dat de betrokkenheid van de vertegenwoordigers met de Dienstafnemer of de tussenpersoon deugdelijk is vastgesteld.

  1. De betrokkenheid van de vertegenwoordiger die voor de eerste keer de diensten van het machtigingenregister aanvraagt, met de Dienstafnemer MOET geverifieerd worden door: verificatie van een concreet bedrijfsorganisatorisch kenmerk, zoals bijv. het fysieke postadres, het e-mailadres of het telefoonnummer.

LOA 2

Hetzelfde als LoA1 met toevoeging van:

  1. Voor private rechtspersonen: 

    1. De betrokkenheid van de aanvrager met de Dienstafnemer MOET worden geverifieerd door het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging/inschrijving te raadplegen en/of (aanvullende) bewijsstukken.

    2. Het machtigingenregister MOET de aangeleverde kenmerken controleren met de geregistreerde kenmerken van de aanvrager in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het handelsregister/Kamer van Koophandel van het land van vestiging/inschrijving en/of (aanvullende) bewijsstukken.

  2. Voor publieke rechtspersonen: De betrokkenheid van de aanvrager met de Dienstafnemer MOET worden geverifieerd volgens een van de onderstaande alternatieven: 

    1. Controleer of de identiteitskenmerken van de aanvrager overeenstemmen met het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en controleer bestaande beperkingen van de registratie van de machtiging, of anders

    2. Controleer of de geregistreerde functie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel overeenkomt met de functie van de aanvrager en controleer bestaande beperkingen van de registratie van de machtiging. 

    3. De aanvrager MOET bovendien verklaren (d.m.v. een ondertekend document) dat hij deze functie op het tijdstip van de aanvraag voor het machtigingenregister bekleedt, of anders

    4. Publieke rechtspersonen kunnen uit meerdere onderdelen bestaan met duidelijk te onderscheiden taken. Het machtigingenregister MOET de daadwerkelijke reikwijdte van de aanvraag controleren. Als de reikwijdte beperkt is tot een bepaald organisatorenonderdeel/vestiging MOETEN de machtigingen eveneens tot dat bepaalde organisatorenonderdeel / die bepaalde vestiging beperkt zijn.

  3. Het machtigingenregister MOET de onderstaande functionaliteit bieden: 

    1. Registratie van een machtigingenbeheerder

    2. Registratie en beheer van bevoegdheden door de machtigingenbeheerder

  4. Het Machtigingenregister registreert één of meerdere personen in de rol van Machtigingenbeheerder:

    1. De wettelijke vertegenwoordiger(s) stelt een persoon in de rol van machtigingenbeheerder aan.

    2. De Machtigingenbeheerder heeft de bevoegdheid om namens/als de wettelijke vertegenwoordiger(s) machtigingen te laten registreren bij de machtigingenregister. 

    3. Indien de wettelijke vertegenwoordiger geen andere persoon in de rol van machtigingenbeheerder wenst aan te stellen, vervult de wettelijke vertegenwoordiger de rol van machtigingenbeheerder.

    4. De machtigingenbeheerder wordt, voordat hij een beheerdersmachtiging krijgt,  door de machtigingendienst geïdentificeerd op een betrouwbaarheidsniveau dat op zijn minst gelijk is aan het hoogste betrouwbaarheidsniveau van de machtigingen die de wettelijke vertegenwoordiger wil kunnen laten registreren (de reikwijdte) door de machtigingenbeheerder.

    5. De reikwijdte wordt bepaald door de diensten van een beheerdersmachtiging en/of het betrouwbaarheidsniveau van een beheerdersmachtiging.

    6. Een machtigingenbeheerder heeft de bevoegdheid andere machtigenbeheerders te registreren.

    7. De bevoegdheid van de machtigingenbeheerder bij organisaties die zijn uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel vervalt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de wettelijk vertegenwoordiger. Er is geen proactieve controle van het Machtigingenregister nodig.

    8. De bevoegdheid van de machtigingenbeheerder bij organisaties die failliet of in surseance van betaling zijn vervalt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de curator. Er is geen proactieve controle van het Machtigingenregister nodig.

  5. Machtigingenbeheerder heeft onderstaande bevoegdheden:

    1. De machtigingenbeheerder MAG machtigingen registreren en verlengen binnen de reikwijdte van de toegekende beheerdersmachtiging.

    2. De machtigingenbeheerder MAG beheerdersmachtigingen voor andere machtigenbeheerders registreren op het betrouwbaarheidsniveau waarvoor de machtigingenbeheerder gemachtigd is, of op een lager betrouwbaarheidsniveau.

    3. De machtigingenbeheerder MAG machtigingen voor zichtzelf registreren op het betrouwbaarheidsniveau waarvoor de machtigingenbeheerder gemachtigd is, of op een lager betrouwbaarheidsniveau.

  6. Verlenging van een beheerdersmachtiging MOET voldoen aan onderstaande eisen:

    1. Een machtigingenbeheerder MAG NIET zijn eigen beheerdersmachtiging verlengen.

    2. Verlenging door een wettelijk vertegenwoordiger MOET worden gedaan zoals beschreven onder Ad 4.

    3. Verlenging door een tweede machtigingenbeheerder MAG onder voorwaarden. De tweede machtigingenbeheerder MOET op zijn minst over een beheerdersmachtiging beschikken die een reikwijdte heeft overeenkomstig Ad 4e.

  7. De machtigingenbeheerder MOET geauthentiseerd worden voor dat hij toegang tot het machtigingenregister krijgt.

Ad 1: De gegevens die de aanvrager aandraagt worden zijn vergeleken met de geregistreerde gegevens in het handelsregister en andere erkende gezaghebbende bronnen. Van de brongegevens in het handelsregister wordt aangenomen dat zij correct zijn. Indien de deelnemer bij de controle in het handelsregister onjuistheden in de gegevens van het handelsregister ontdekt of vermoedt bestaat er geen terugmeldplicht, tenzij om een andere reden al een terugmeldverplichting van toepassing was op de deelnemer. 

Indien het MR de aanvraag teruglegt bij de aanvrager met het verzoek bewijs aan te leveren over de bevoegdheid van de aanvrager, kan deze (aanvullende) bewijsvoering aangeleverd worden in de vorm van:

  • statuten 

  • opgave (door organisatie bij) KvK 

  • (intern) mandaatbesluit

  • instellingsbesluit(en)

  • aanstellingsbrief

  • notarisverklaring

  • samenwerkingsovereenkomst (bij stille maatschap zonder onderneming)

  • formulier Belastingdienst ‘Aanmelding Open fonds voor gemene rekening’

  • brieven Belastingdienst met daarin bevestiging aanmelding/registratie

  • documenten waaruit blijkt welke activiteiten de (buitenlandse) onderneming in het betreffende land heeft

  • bewijs van inschrijving (indien ingeschreven bij een buitenlandse Kamer van Koophandel)

  • gegevens van verhuur of aankoop van onroerende zaken ((indien hiervan sprake is)

  • een belastingverklaring (indien onderneming gevestigd is in een niet-EU-land)

  • een kopie van het identiteitsbewijs voor elke natuurlijke persoon die geen Burgerservicenummer heeft (indien ondernemer een natuurlijke persoon of maatschap is)

  • een kopie van de oprichtingsakte (indien (buitenlandse) onderneming een andere rechtsvorm heeft)

  • originele bewijzen, al dan niet vertaald in Nederlands of Engels.

Voor restgroepen die niet ingeschreven zijn in een handelsregister/Kamer van Koophandel kan de controle van de bevoegdheid van de aanvrager uitgevoerd te worden m.b.v. het bewijs dat is aangeleverd zoals hierboven genoemd. 

Ad 1.a: Kerkgenootschappen zijn een bijzondere vorm van private organisaties zoals weergegeven in BW boek 2 artikel 2. Validatie van de bevoegdheden van de wettelijke vertegenwoordiger en zijn associatie met het Kerkgenootschap bij de KvK is niet mogelijk. Namen van bestuurders en kerkleden mogen niet worden gepubliceerd.

  1. Kerkgenootschappen of hun koepelorganisatie MOETEN in zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel om te kunnen worden geregistreerd bij het MR. Het MR MOET het vestigingsadres dat door de aanvrager wordt opgegeven valideren aan het vermelde vestigingsadres in het handelsregister.

  2. Indien de aanvraag een stichting, vereniging of vennootschap betreft die onderdeel uitmaakt van een kerkgenootschap MOET de registratie op naam worden gesteld van- en beperkt tot die stichting, vereniging of vennootschap. De MR volgt de voor deze organisatievormen bestaande regels.

  3. De persoon die het Kerkgenootschap vertegenwoordigt MOET worden geïdentificeerd conform bestaande stelselregels voor de persoon van wettelijke vertegenwoordiger. Zijn bevoegdheden MOETEN worden beoordeeld conform de bestaande stelselregels.

Additioneel slechts voor LoA2

Alternatief 1:

  • De (wettelijke) vertegenwoordiger van het Kerkgenootschap MOET een statuut overleggen waarin de wettelijke vertegenwoordigers (bestuursleden) en hun mandaat is opgenomen en;

  • De (wettelijke) vertegenwoordiger overlegt een verklaring die is ondertekend door minimaal de bestuursleden aangevuld met kerkleden (in totaal minimaal 5) dat hij mag optreden als wettelijke vertegenwoordiger. Als alternatief voor de verklaring mag het MR additioneel bewijs accepteren zoals een banktransactie waarmee de vertegenwoordiger aantoont dat hij de beschikking heeft over een bankrekening op naam van het Kerkgenootschap aangevuld met ander bewijs, notulen en agenda's van vergaderingen waaruit de geclaimde bevoegdheid blijkt.

  • Het MR MOET de associatie van de vertegenwoordiger valideren aan de hand van het overlegde statuut en de getekende verklaring.

Alternatief 2:

  • De koepelorganisatie van het kerkgenootschap, geregistreerd in het handelsregister, MOET met een formele brief aan de MR, het bestaan van het Kerkgenootschap en de bestuurssamenstelling bevestigen en de verantwoordelijkheid op zich voor de juistheid van deze bevestiging nemen.

  • Het MR verifieert de KvK nummer en vestigingsplaats van de koepelorganisatie aan het handelsregister.

Alternatief 3:

  • De gebruiker levert gegevens van het kerkgenootschap die de gebruiker wil vertegenwoordigen op aan het MR.

  • Het MR controleert deze gegevens bij het ANBI register (uitsluitend digitaal bereikbaar via de beveiligde website van de Belastingdienst "opzoeken ANBI").

  • Het MR neemt contact op met de contactpersoon van het kerkgenootschap zoals deze is geregistreerd in het ANBI register. Deze contactpersoon MOET schriftelijk bevestigen dat de gebruiker gerechtigd is om namens het kerkgenootschap op te treden.

Ad 2: Voor extra toelichting wordt verwezen naar de Handreiking Controle van interne mandaatbesluiten.

Ad 4: Een bestaande machtigingenbeheerder waarvan tussentijds de organisatie failliet of in surseance van betaling is, mag geen machtigingen registreren. Ook de wettelijk vertegenwoordiger van een vennootschap kan en mag niet meer handelen en machtigingen registreren. De curator is verantwoordelijk voor lopende contracten en hij moet actie ondernemen om te voorkomen dat machtigingenbeheerders en wettelijk vertegenwoordigers machtigingen registreren. Er is geen proactieve controle van de Deelnemer nodig.

De bevoegdheid van de machtigingenbeheerder bij organisaties die zijn uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel vervalt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de wettelijk vertegenwoordiger. Er is geen proactieve controle van de Deelnemer nodig.

LOA 3

Hetzelfde als LoA 2 met toevoeging van:

  1. De betrokkenheid van de aanvrager bij een private rechtspersoon vereist in geval van een Kerkgenootschap additionele verificaties.

  2. Indien de bedrijfsvorm een eenmanszaak is, dan gelden de volgende bepalingen:

    1. de volgende gegevens op het getoonde WID document MOETEN overeenkomen met de gegevens op het uittreksel van de Kamer van Koophandel:

      1. De voorletters van de eigenaar

      2. De achternaam van de eigenaar

      3. Geboortedatum van de eigenaar

    2. Als een kopie WID met zichtbaar BSN van de eigenaar van de eenmanszaak wordt aangeleverd, dan MOET het BSN worden overgenomen uit het WID en worden geregistreerd als het identificerend kenmerk van de onderneming.

  3. Indien een eenmanszaak reeds gebruik maakt van de diensten van een Machtigingenregister en het BSN van de eigenaar van de eenmanszaak is nog niet bekend bij het Machtigingenregister, dan kan het BSN worden geregistreerd middels authenticatie met het eTD-identificatiemiddel van de eigenaar, of een formulier met de handschreven handtekening van de eigenaar. In beide gevallen MOET een document zoals gespecificeerd onder sub a of sub b te worden aangeleverd:

    1. een kopie WID met zichtbaar BSN van de eigenaar van de eenmanszaak.

    2. een gewaarmerkt uittreksel bevolkingsregister, niet ouder dan 6 maanden, van de eigenaar van de eenmanszaak, waarop minimaal is vermeld: BSN, volledige naam en geboortedatum.

Ad 1:

Alternatief 1:

  1. De (wettelijke) vertegenwoordiger van het kerkgenootschap MOET een door een notaris gewaarmerkt statuut overleggen waarin de wettelijke vertegenwoordigers (bestuursleden) en hun mandaat zijn opgenomen.

  2. Het MR MOET het bestaan en de juistheid van het statuut verifiëren bij de betreffende notaris.

Alternatief 2:

  1. De (wettelijke) vertegenwoordiger van het kerkgenootschap MOET een statuut overleggen waarin de wettelijke vertegenwoordigers (bestuursleden) en hun mandaat zijn opgenomen.

  2. De (wettelijke) vertegenwoordiger MOET een verklaring overleggen die is ondertekend door minimaal 5 leden dat hij mag optreden als wettelijke vertegenwoordiger.

  3. De koepelorganisatie van het kerkgenootschap, geregistreerd in het handelsregister of TRR, MOET met een formele brief aan het MR het bestaan van het kerkgenootschap en de bestuurssamenstelling daarvan bevestigen. De koepelorganisatie neemt daarmee de verantwoordelijkheid op zich voor de juistheid van deze bevestiging.

  4. De MR verifieert de KvK- of het Fiscaalnummer en vestigingsplaats van de koepelorganisatie in het handelsregister of TRR.

  5. Als alternatief voor de verklaring van de koepelorganisatie mag het MR additioneel bewijs accepteren zoals een bewijs dat de vertegenwoordiger de beschikking heeft over een bankrekening op naam van het kerkgenootschap aangevuld met notulen en agenda's van vergaderingen waaruit de geclaimde vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt.

Alternatief 3:

  1. De MR MOET een bezoek afleggen aan het kerkgenootschap op het vestigingsadres dat in het handelsregister of TRR staat vermeld.

  2. De MR MOET de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de aanvrager valideren aan de hand van de geschreven verklaring van alle bestuursleden of minimaal de bestuursleden aangevuld met kerkleden (in totaal minimaal 5) én de mondelinge verklaring van minimaal 1 aanwezig mede bestuurslid. Als alternatief voor aanwezigheid van het mede bestuurslid mag het MR additioneel bewijs accepteren zoals een bewijs dat de vertegenwoordiger de beschikking heeft over een bankrekening op naam van het kerkgenootschap aangevuld met notulen en agenda's van vergaderingen waaruit de geclaimde vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt.

  3. De aanvrager en het mede bestuurslid MOETEN zich identificeren met hun WID conform de bestaande regels voor identificatie.

  4. De MR MOET de namen van de bestuursleden valideren aan het statuut aan de betreffende persoonskenmerken in het betreffende WID.

  5. De MR legt alle uitgevoerde valuaties en verificaties vast t.b.v. de audit-trial.

Ad 2: Vormen van bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld 'bankroet' of 'uitstel van betaling'. Het gaat erom dat gecontroleerd wordt of er sprake is van bijzondere omstandigheden én of deze omstandigheden beperkingen meebrengen voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid of handelingsbevoegdheid.

Ad 3: De belastingdienst behandelt een eenmanszaak als 'burger' en verwerkt in dat geval het BSN als identificerend kenmerk.

Ad 3.b: Deze termijn is gebaseerd op een advies van de rijksoverheid: Hoe lang is een uittreksel uit het bevolkingsregister geldig? | Rijksoverheid.nl

Alternatief 4:

  1. Zelfstandige onderdelen van kerkgenootschappen, dan wel parochies, MOETEN zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel of TRR om te kunnen worden geregistreerd bij het machtigingenregister.

  2. De aanvraag voor een LoA3 machtiging MOET worden ondertekend door een tekenbevoegd vertegenwoordiger van het landelijke kerkgenootschap, dan wel bisdom.

  3. De koepelorganisatie van de landelijke kerkgenootschappen en bisdommen (CIO) MOET zorgdragen dat alle Machtigingenregisters eHerkenning beschikken over een gewaarmerkte lijst met identificerende kenmerken van de vertegenwoordigers die de bij 2 genoemde aanvraag mogen ondertekenen. Deze lijst bevat minimaal de volgende gegevens:

    1. voorna(a)m(en) en/of voorletter(s) en achternaam;

    2. functie;

    3. handtekening.

  4. De koepelorganisatie van de landelijke kerkgenootschappen en bisdommen MOET zorgdragen dat:

    1. minstens ieder kwartaal de bij onderdeel 3 genoemde lijst wordt gecontroleerd op actualiteit;

    2. bij wijzigingen in de bij onderdeel 3 genoemde lijst, de Machtigingenregisters de gewijzigde lijst ontvangen.

  5. De verantwoordelijkheid voor actualiteit en correctheid van de bij onderdeel 3 genoemde lijst ligt bij de volgende twee partijen:

    1. de koepelorganisatie van de landelijke kerkgenootschappen en bisdommen;

    2. de landelijke kerkgenootschappen en bisdommen.

  6. Het Machtigingenregister MOET bij ontvangst van de bij onderdeel 3 genoemde lijst het waarmerk controleren.

  7. De tekenbevoegd vertegenwoordiger van het landelijke kerkgenootschap, dan wel bisdom, MOET worden geïdentificeerd conform bestaande stelselregels voor de persoon van wettelijke vertegenwoordiger.

Alternatief 5:

  1. De eisen bij Sub 1, 3, 4, 5, 6 en 7 van Alternatief 4 zijn van toepassing.

  2. De (wettelijke) vertegenwoordiger van het kerkgenootschap MOET een verklaring overleggen waarin het bestaan van het lokale kerkgenootschap wordt bevestigd en de "gedelegeerde" wettelijk vertegenwoordigers (indien mogelijk op functieniveau) worden benoemd die aanvragen voor eHerkenningsmiddelen en -machtigingen voor het betreffende lokale kerkgenootschap ter goedkeuring mogen ondertekenen. Deze verklaring heeft de volgende vorm:

    1. De verklaring staat op briefpapier van het (overkoepelende) kerkgenootschap

    2. Er is een referentiecode (afkorting) opgenomen welke verwijst naar het overkoepelende kerkgenootschap

    3. De verklaring is ondertekend door een wettelijk vertegenwoordiger van het landelijke kerkgenootschap die is opgenomen op de gewaarmerkte "Lijst CIO-kerken eHerkenning 3". Elektronische ondertekening is hierbij toegestaan

    4. De verklaring bevat minimaal de volgende gegevens:

      1. de naam en KvK- of het Fiscaalnummer van het betreffende lokale kerkgenootschap

      2. de naam en KvK- of het Fiscaalnummer van de koepelorganisatie (landelijke kerkgenootschap)

      3. de bevoegdheden van het lokale kerkgenootschap

      4. de functies en/of personen binnen het lokale kerkgenootschap welke worden benoemd als "gedelegeerd" wettelijk vertegenwoordiger

      5. de bevoegdheden van de "gedelegeerde" wettelijke vertegenwoordigers

  3. De (wettelijke) vertegenwoordiger MOET een verklaring overleggen waarin staat dat de aanvrager namens het lokale kerkgenootschap een eHerkenningsmiddel en -machtiging toegekend mag worden. Deze verklaring heeft de volgende vorm:

    1. De verklaring staat op briefpapier van het lokale kerkgenootschap

    2. Er is een verwijzing opgenomen naar de verklaring die is beschreven in Sub 2, zodat daarmee een koppeling gemaakt kan worden

    3. Er is een referentiecode (afkorting) opgenomen welke verwijst naar het overkoepelende kerkgenootschap

    4. De verklaring bevat minimaal de volgende gegevens van zowel de aanvrager van het eHerkenningsmiddel en -machtiging, de voor akkoord verklarende "gedelegeerde" wettelijk vertegenwoordiger(s), als van de verklarende kerkleden:

      1. Naam, adres, woonplaats (NAW gegevens)

      2. Functie

      3. Geboortedatum

      4. Documentnummer WID

      5. Documenttype WID

    5. De verklaring is door zowel de aanvrager, de bevestigende "gedelegeerde" wettelijk vertegenwoordiger(s), als door de verklarende kerkleden ondertekend. In totaal hebben er minimaal 5 kerkleden getekend. Hierbij is het toegestaan dat de aanvrager en/of "gedelegeerd" wettelijk vertegenwoordigers ook ondertekenen als kerklid.

  4. Het MR verifieert het KvK-of het Fiscaalnummer en vestigingsplaats van de koepelorganisatie en het plaatselijke kerkgenootschap in het handelsregister of TRR.

LOA 4

Hetzelfde als LoA3 met toevoeging van:

  1. De registratie van private rechtspersonen bij het machtigingenregister kent één beperking met betrekking tot Kerkgenootschappen: De registratie van een Kerkgenootschap op LoA4 MOET door het MR worden uitgesloten vanwege het ontbreken van gezaghebbende bronnen voor het uitvoeren van validaties.

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.